In september 2018 heeft de Gezondheidsraad de voedingsnormen herzien voor volwassenen wat betreft vitamines en mineralen. Voedingsnormen geven aan hoeveel voedingsstoffen mensen zouden moeten innemen om gezond te blijven. Maar hoe worden deze normen bepaald en wat is er precies veranderd?
Inhoudsopgave
Waarom heb je micronutriënten nodig?
Vitamines, mineralen en spoorelementen noemen we micronutriënten, en deze zijn essentieel voor het behoud van een goede gezondheid en het voorkomen van chronische ziekten. Ze leveren geen energie, maar zijn onmisbaar voor groei, onderhoud en werking van het lichaam.
Waarom hebben we voedingsnormen?
De European Food Safety Authorithy (EFSA) en Gezondheidsraad geven advies over hoeveel je van deze micronutriënten we nodig hebt. Deze voedingsnormen worden regelmatig aangepast naar aanleiding van nieuw wetenschappelijk onderzoek. Dit nieuwste advies is gebaseerd op een analyse van de laatste wetenschappelijke inzichten tussen de jaren 2000 en 2018.
Voedingsnormen worden gebruikt bij voorlichting over voeding, de opsporing van risicogroepen voor tekorten, advisering over diëten en de samenstelling van voedselrantsoenen. Daarnaast spelen ze een rol bij de regelgeving over etikettering.
Wat is er veranderd?
De Gezondheidsraad heeft op basis van de nieuwe richtlijnen van de EFSA de Nederlandse normen aangepast. Hierbij worden niet alle normen klakkeloos overgenomen.
In de nieuwe richtlijnen zijn de behoeftes aan vitamine B1, B2, en B3 aangepast naar de normen van de EFSA. Ook de aanbevelingen voor calcium, jodium en ijzer zijn vanuit de normen van de EFSA overgenomen. Normen die niet zijn overgenomen, maar wel zijn aangepast, zijn die voor vitamine A en fluor.
VOEDINGSSTOF | VOLWASSENEN 18 JAAR EN OUDER | NIEUWE AANBEVELING 2018 | OUDE AANBEVELING 2014 |
Vitamine A | Mannen Vrouwen | 800 mcg/dag 680 mcg/dag | 900 mcg/dag 700 mcg/dag |
Thiamine (vitamine B1) | Mannen Vrouwen | 0,1 mg/MJ 0,1 mg/MJ | 1,1 mg/dag 1,1 mg/dag |
Riboflavine (vitamine B2) | Mannen Vrouwen | 1,6 mg/dag 1,6 mg/dag | 1,5 mg/dag 1,1 mg/dag |
Niacine (vitamine B3) | Mannen Vrouwen | 1,6 mg/MJ 1,6 mg/MJ | 17 mg/dag 13 mg/dag |
Calcium* | Mannen 25-50 Vrouwen 25-49 Mannen 51-69 | 950 mg/dag 950 mg/dag 950 mg/dag | 1000 mg/dag 1000 mg/dag 1100 mg/dag |
IJzer | Mannen | 11 mg/dag | 9 mg/dag |
Vrouwen voor menopauze | 16 mg/dag | 15 mg/dag | |
Vrouwen na menopauze | 11 mg/dag | 9 mg/dag | |
Magnesium | Mannen Vrouwen | 350 mg/dag 300 mg/dag | 350 mg/dag 280 mg/dag |
Kalium | Mannen Vrouwen | 3.500 mg/dag 3.500 mg/dag | 3.500 mg/dag 3.100 mg/dag |
* Overige leeftijdsgroepen binnen de volwassenen zijn niet gewijzigd ten opzichte van de vorige normen. |
Moeten we nu compleet anders gaan eten?
De richtlijnen gezonde voeding zijn gebaseerd op de voedingsnormen. Moeten we, nu de normen zijn aangepast, ook compleet anders gaan eten?
Gelukkig niet. Als je eet volgens de ‘richtlijnen gezonde voeding‘ krijg je nog steeds voldoende micronutriënten binnen. De aanvaardbare dagelijkse inname is niet aangepast. Je loopt dus niet het risico ineens te veel voedingsstoffen binnen te krijgen als je hetzelfde blijft eten. Ook suppletieadviezen hoeven niet aangepast te worden.
Hoe komen de voedingsnormen tot stand?
In de periode van 2013 tot 2017 heeft de EFSA voedingsnormen afgeleid voor micronutriënten. Dit op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten. Hierbij wordt gekeken naar de behoefte aan deze stoffen om goed te functioneren en ziektes te voorkomen. Bij het bepalen van deze normen wordt uitgegaan van gezonde mensen met een gezond gewicht. De Gezondheidsraad heeft de adviezen van de EFSA onder de loep genomen. In de evaluatie van de adviezen van de EFSA is gekeken naar de volgende punten:
- Is er in Nederland sprake van een specifieke context waardoor er bezwaar is tegen het gebruik van de EFSA-norm in Nederland?
- Zijn er bezwaren tegen de onderbouwing van de EFSA-norm?
- Wijkt de EFSA-norm substantieel, dat wil zeggen meer dan tien procent, af van de tot nu toe geldende Nederlandse norm?
Hierbij heeft de Gezondheidsraad een onderscheid gemaakt tussen voedingsnormen met een sterke onderbouwing en normen met een zwakke onderbouwing. 60% van de nieuwe voedingsnormen zijn overgenomen door de Gezondheidsraad. Voor de overige 40% is er onvoldoende onderbouwing voor gezondheidswinst van een verhoging van de norm.