Het is opmerkelijk dat de ene persoon het lekker vindt om zich een aantal keren in de week in het zweet te werken, terwijl anderen het liefst de hele avond bankhangen en luieren. Nu rijst de vraag of dit aangeleerd gedrag is of niet; oftewel heeft je lichaam en geest zich aangepast aan het bankhanggedrag? En zorgt dit voor weerstand als je deze luiheid wilt veranderen? Of hebben sommige mensen van nature minder energie en motivatie om te bewegen en is dit meer een karaktertrek?
Samenvatting: bankhangen is voor ongeveer 50 procent een kwestie van erfelijke aanleg. Goed nieuws dus: er blijft nog 50 procent aan niet-erfelijke factoren over, waaronder de omgeving [1]. Een prettig gegeven is dat mensen die van nature minder actief zijn, door juist wel te gaan bewegen dit fijner kunnen gaan vinden. Ook sociale contacten en regelmaat kunnen motiveren. Zoek bijvoorbeeld een hardloop- of sportschoolmaatje waardoor je elkaar kan motiveren.
Erfelijke aanleg voor luieren
Om te weten te komen in hoeverre er sprake is van erfelijke aanleg voor bankhangen en luieren, is het belangrijk om te kijken naar verschillen in energieniveau en activiteitsniveau. Uit onderzoek bij apen blijkt dat energieniveaus wel degelijk onderling verschillen. Tien jaar geleden kwamen Amerikaanse onderzoekers met het eerste bewijs dat ons activiteitenniveau weleens een soort karaktertrek zou kunnen zijn. Ze voorzagen apen van een bewegingsmonitor en ontdekten dat hun mate van beweging onderling fors verschilde. De energiekste types bewogen acht keer meer als hun inactieve soortgenoten en dat had niets te maken met de omvang van de kooi. Toen de apen werden verplaatst van een klein naar een groot hok gingen zij niet opeens meer bewegen. Wie lui was, bleef lui. Dit onderzoeksresultaat met apen is natuurlijk niet voldoende om gelijk de conclusie te trekken dat het luieren van mensen in de genen zit [1].
Om meer bewijs te leveren voor de claim dat de neiging tot bankhangen erfelijk is, is er onderzoek nodig bij mensen. De ultieme proefpersonen hiervoor zijn eeneiige en twee-eiige tweelingen. Uit het onderzoek van Stubbe e.a. blijkt dat eeneiige tweelingen qua dagelijkse activiteit veel meer op elkaar lijken dan twee-eiige tweelingen [3]. Er is hier gecontroleerd voor omgevingsfactoren.
Deze twee hiervoor genoemde onderzoeken geven aan dat erfelijkheid mogelijk een belangrijke rol speelt in de mate voor de inactiviteit. Hoogleraar Westerp van Universiteit van Maastricht licht dit toe: hij stelt dat er een erfelijke component is van 50 procent die bepaalt of je sporten prefereert boven bankhangen. Het vaststellen van een percentage is natuurlijk ook maar gokken. Het is onmogelijk om te bepalen hoeveel procent van het verklaren van luiheid kan worden gezocht in aanleg, en hoeveel je omgeving meespeelt. Dit artikel probeert echter aan te geven dat je als bankhanger het niet alleen op je genen of gebrek aan motivatie moet gooien. Het is een complex proces van meerdere factoren.
Omgevingsfactoren
Voor het gemak stellen we dat de reden van inactiviteit voor 50 procent wordt bepaald door aanleg. De omgevingsfactoren zijn echter belangrijk. Iemand die bijvoorbeeld een lichaam heeft dat geschikt is voor hardlopen, zou gemakkelijker hardlopen en daar meer plezier uithalen omdat het diegene eenmaal makkelijker afgaat. Er bestaat dan een grote kans dat de motivatie voor hardlopen toeneemt. Andere motiverende factoren zijn een stimulerende omgeving (zoals een sportpartner die motiveert) en bewegen zelf. Bewegen kan namelijk leuker worden dóór te bewegen, oftewel door het jezelf aan te leren. Dit heeft te maken met het feit dat bij sporten meer dopamine wordt vrijgegeven. Dopamine is een hormoon dat er voor zorgt dat wij ons opgewekt voelen. Wanneer er meer dopamine wordt aangemaakt, wordt er ook een signaal afgegeven naar het beloningscentrum. Dit heeft als voordeel dat het fijne gevoel na het sporten nu wordt gelinkt met het sporten [3]. Wil je minder bankhangen, dan is de eerste stap dus van die bank af zien te komen en de langetermijnvoordelen van minder luieren voor ogen te houden.
Overgewicht
Uit onderzoek met twee identieke groepen ratten blijkt dat een groep met een slecht dieet en dientengevolge overgewicht, inactiever werd dan de groep die gezond at en een normaal gewicht had [4]. Zelfs nadat het dieet na zes maanden verwisseld werd tussen beide groepen, bleek dat de groep met overwicht als gevolg van het slechte dieet minder actief was en inactief bleef in vergelijking met de groep die startte met een gezond dieet. Hoewel het hiervoor genoemde onderzoek zich beperkte tot ratten, gaan de onderzoekers ervan uit dat de resultaten ook voor mensen opgaan. Fysiologisch gezien hebben we namelijk veel met ratten gemeen. Hieruit blijkt dat mensen met veel overgewicht veel moeite kunnen hebben om op een gezond gewicht te komen omdat overgewicht het sporten en bewegen lastiger maakt. Het is dus heel belangrijk om op jonge leeftijd al gezond te eten om overgewicht op jonge leeftijd te voorkomen, anders loopt men het risico hier het leven lang hinder van te ondervinden.
Conclusie: hoe kom je van het bankhangen af?
Wil je minder bankhangen en luieren? Er zijn een aantal belangrijke factoren die je plezier in sporten (bewegen) flink kunnen verhogen. Ga ten eerste op zoek naar een vorm van bewegen die het dichtst aansluit bij je eigen interessegebied en aanleg en combineer dit met een stimulerende omgeving. Ten tweede: zorg voor regelmaat en een gezond dieet. Ook voor mensen die van nature inactiever zijn, geldt dat door regelmaat de activiteit gemakkelijker een gewoonte wordt en daarmee bewegen eerder een onderdeel van je leven wordt.
Geef een antwoord