De laatste jaren is er steeds meer kritiek op de Body Mass Index (BMI). Om die reden heeft onderzoeker Orison Woolcott een nieuwe methode ontwikkeld, de Relative Fat Mass-index (RFM-index). In dit artikel lees je of deze methode beter is dan de aloude BMI-meting.
Kritiekpunten BMI
Er zijn veel kritiekpunten op de BMI-berekening. Zo houdt deze berekening geen rekening met de lichaamsbouw en de vetverdeling. Een gespierd iemand kan bijvoorbeeld overgewicht hebben uitgaande van de BMI-index, terwijl zijn vetpercentage mogelijk best laag en relatief gezond is.
De RFM-index
Op basis van een grote database van 12.581 mensen hebben onderzoeker Woolcott en zijn team de RFM-formule ontwikkeld om je vetmassa mee te schatten. De resultaten blijken het meest overeen te komen met de resultaten van een DEXA-scan.
Uiteindelijk zijn de onderzoekers tot de volgende formule gekomen:
Voor mannen: 64- (20x lengte/middelomtrek)
Voor vrouwen 76- (20x lengte/middelomtrek)
De RFM-index een vervanger voor de BMI-methode?
Een sterk punt aan de RFM-index is dat ook de middelomtrek in de formule wordt meegenomen. Er zijn alleen nog geen grenswaarden bekend. Je weet daardoor dus niet welk cijfer correspondeert met een gezond gewicht. Een andere kanttekening is dat deze methode niet accuraat is om de vetmassa van fanatieke krachtsporters te meten. Vooralsnog biedt de RFM-index naar mijn mening te weinig meerwaarde om de BMI-methode te verwerpen.
Wil je graag weten of je een verhoogde kans hebt op gezondheidsrisico’s? Dan is het ook handig om je taille-omtrek te meten. Meer hierover lees je in dit artikel over de meting van de taille- en heupomtrek.