Heb jij diabetes mellitus type 1 (DM1) en train je fanatiek? Ben je benieuwd naar de effecten van inspanning op je gezondheid? Of ervaar je onverklaarbare schommelingen in je bloedglucose rondom de inspanning? Lees dan snel verder, want in dit artikel leg ik je alles uit over de effecten van inspanning bij type 1 diabetes.
Samenvatting: beweging heeft veel positieve effecten voor mensen met diabetes mellitus type 1 (DM1). Zo verbetert het de algehele conditie, neemt de insulinegevoeligheid toe, verbeteren de bloedlipiden-waarden en neemt het risico op hart-en vaatziekten af. Echter, is er geen sprake van een verbeterde bloedsuikerregulatie. Dit kan worden verklaard door het voorkomen van hypoglycemieën rondom de inspanning door meer te eten of minder medicatie te gebruiken. De sterk verhoogde aanmaak van adrenaline en noradrenaline bij een intensieve inspanning (80% van de VO2max) is een manier om hypoglycemieën na de inspanning te voorkomen.
Effecten van inspanning op de bloedsuikerregulatie 
Inspanning bij DM1 heeft verschillende positieve effecten op de gezondheid.
Algehele conditie
Onderzoek laat zien dat bij gelijke inspanning, mensen met DM1 een slechtere conditie hebben dan mensen zonder DM1 [1][2][3][4]. De verklaring hiervan is mogelijk een slechtere opname van glucose, maar ook problemen met het zenuwstelsel [5][6]. Echter, verbetert inspanning wel de algehele conditie. Bij een onderzoek met een begeleid trainingsprogramma nam de conditie met 27% toe, zowel bij mensen met DM1 als mensen zonder [7][8][9][10][11][12][13].
Hart- en vaatziekten
Mensen met DM1 hebben een hoger risico op een verhoogde bloeddruk en verstoorde bloedlipiden en daarmee een verhoogd risico op hart- en vaatziekten [14]. Uit onderzoek komt naar voren dat inspanning de bloedlipiden-waarden verbeteren. Zo neemt het HDL-cholesterol toe met 8-30% en nemen de triglyceriden (13-15%) en het LDL-cholesterol (8-14%) af [3][7][8][9][10]. Er is nog niet voldoende bewijs voor positieve effecten van inspanning op de bloeddruk [15]. Hart- en vaatziekten zijn de nummer één doodsoorzaak bij patiënten met DM1 [16]. De bovengenoemde effecten verminderen het risico op hart- en vaatziekten. Diabeten die weinig bewegen, hebben een drie keer zo grote kans om vroegtijdig te overlijden dan diabeten die wel regelmatig sporten [17].
Welzijn
Depressie komt drie keer zo vaak voor bij mensen met diabetes in vergelijking met gezonde mensen. Fysieke activiteit is geassocieerd met een groter gevoel van tevredenheid en welzijn en een verminderd risico op depressie. Deze voordelen zijn tot nu toe alleen bij volwassenen gevonden en niet bij kinderen [18][19][20].
Insulinebehoefte en bloedglucoseregulatie
Inspanning heeft een positief effect op de insulinebehoefte. Deze vermindert met 6-15%. Echter, verbetert de bloedglucoseregulatie bij sporters met DM2 niet of nauwelijks. Dit is te verklaren door:
- Een verhoogde energie-inname rondom de inspanning. Enerzijds als energie voor de inspanning of ter voorkoming van een hypoglycemie, wat het glucoseverlagend effect tegenwerkt.
- Rebound-hypoglycemie na inspanning.
- Minder gebruik van insuline door een verlaagde insulinebehoefte [15].
Het verhoogde risico op een hypoglycemie rondom inspanning heeft niet alleen invloed op de bloedglucoseregulatie, maar is de grootste barrière voor regelmatige fysieke activiteit bij volwassenen met type 1 diabetes [21]. Uit onderzoek is gebleken dat er binnen 6-12 uur na de inspanning een verhoogd risico is op een hypoglycemie door een verhoogde insulinebehoefte. Dit gebeurt vaak in de nacht. Matig intensieve fysieke inspanning verhoogt het risico op een nachtelijke hypoglycemie met maar liefst 58%! Het risico op een nachtelijke hypoglycemie is bij een waarde van <6 mmol/L voor het slapengaan 250% verhoogt [22].
De rol van adrenaline
Mogelijke interventies om het risico op deze hypoglycemieën te verminderen, kunnen gerealiseerd middels medicatie of voeding. Echter, is dit per persoon, per inspanning en per moment verschillend hoe hiermee om te gaan. Een andere manier om hypoglycemieën te voorkomen, is door middel van adrenaline en noradrenaline. Deze stofjes staan ook wel bekend als epinephrine en norepinephrine. Deze hormonen behoren tot de catecholamines.
Adrenaline bereidt het lichaam voor op snelle actie, en wordt daardoor ook wel het ‘fight or flight’-hormoon genoemd. Adrenaline heeft onder andere invloed op de bloedsuikerspiegel. Het bevordert in de lever en in de spieren de omzetting van glycogeen in glucose. Hierdoor wordt de bloedsuikerspiegel verhoogd. Adrenaline werkt daarnaast de werking van insuline tegen. Noradrenaline heeft vergelijkbare effecten op de bloedsuikerspiegel [23].
Naarmate de inspanningsintensiteit (VO2max) verhoogt, neemt de aanmaak van adrenaline en nordadrenaline toe. Bij een inspanning op 80% van de VO2max is er een explosieve stijging te zien van de hoeveelheid van deze hormonen in het lichaam. Dit resulteert in een verhoogde omzetting van glycogeen in glucose, wat in de bloedbaan komt. Bij een inspanning van 35-65% neemt de aanmaak nauwelijks toe, terwijl de opname van glucose door de spieren wel toeneemt [24].
Kortom:
Bij matig intensieve inspanning is het gebruik van bloedglucose door de spieren hoger dan de glucoseproductie door de lever. Hierdoor daalt de bloedglucose. Bij zeer intensieve inspanning is het gebruik van bloedglucose door de spieren gelijk aan of lager dan de glucoseproductie door de lever waardoor de bloedglucose gelijk blijft of stijgt.
Hoe pas je dit toe in de praktijk?
Bij een zeer intensieve inspanning op 80% of hoger van je VO2max heb je dus over het algemeen weinig of geen extra glucose nodig om een hypoglycemie te voorkomen. Gelukkig hoef je niet altijd op een zeer hoge intensiteit te trainen. Uit onderzoek zijn de volgende punten naar voren gekomen:
- Een zeer intensieve sprint van 10 seconden na een matig intensieve duurinspanning (40% VO2max) zorgt voor een piek in de aanmaak van adrenaline en noradrenaline en voorkomt hiermee een sterke daling van de bloedglucose na inspanning. Dit effect werkt door tot in de nacht [25].
- 10 seconden zeer intensief sprinten voor de inspanning is minder effectief dan een sprint na de inspanning.
- Bij krachttraining is er weinig aanmaak van adrenaline en noradrenaline waardoor de bloedsuiker na inspanning verder zakt [25].
- De bloedsuiker daalt minder sterk als er eerst krachttraining wordt uitgevoerd gevolgd door cardio dan wanneer er eerst een cardiotraining wordt uitgevoerd en daarna krachttraining [26].
- Cafeïne, die de aanmaak van adrenaline en noradrenaline stimuleert, zorgt tijdens de inspanning voor een minder sterke daling van de bloedsuikerspiegel. Echter blijkt er in de nacht na de inspanning een sterkere daling te zijn bij cafeïnegebruik tijdens in inspanning.
Geef een antwoord