

Dit artikel bevat 11 referenties naar wetenschappelijke onderzoeken.

Auteur: Leefstijlcoach

Gepubliceerd: 9 februari 2021
Laatste update: 25 januari 2023
Inhoudsopgave
Hoe werkt de eetlust?
Sommige mensen hebben voor hun gevoel de hele dag honger, anderen moeten zich haast dwingen te eten. De één denkt de hele dag aan eten, de ander vergeet geregeld een maaltijd. En soms heb je fases waarin je opvallend meer of minder trek hebt. Hoe kan het dat de eetlust zo kan verschillen tussen mensen, maar ook voor een individu over de dag of andere tijdsperiodes heen?
De regulatie van eetlust is een complexe samenspel tussen biologische, psychologische en omgevingsfactoren. Op dit moment zijn er twee prominente modellen die hierbij centraal staan. Namelijk het model van homeostatisch voeden en het model van hedonisch voeden, die hieronder verder worden toegelicht [1].
Model van homeostatisch voeden: honger door een lege maag
Het gevoel van honger ontstaat als je een periode een tekort hebt aan voedingsstoffen [2].
Je hersenen reageren hierop en zorgen ervoor dat allerlei delen in je lichaam actiever worden, waaronder:
- Je reukvermogen wordt scherper.
- Je maag begint te knorren.
- Ten slotte gaat je aandacht ook meer naar eten. Er is een onderzoek bekend over de deelnemers van het Minnesota starvation experiment, waarbij ze zoals de naam al doet vermoeden werden uitgehongerd. Op een gegeven moment dachten ze alleen nog maar aan eten.
Eet je na deze honger voldoende, dan zit je op een gegeven moment vol. Dit noem je ook wel verzadiging.
Honger en verzadiging worden op verschillende niveaus gereguleerd:
- Er zijn bepaalde maagreceptoren die een belangrijke rol spelen. Hoe meer je maag is opgerekt hoe sneller je vol raakt. Deze receptoren laten aan je hersenen weten dat je genoeg hebt gegeten [3]. En naarmate je maag leeg begint te raken krijgen de hersenen hier ook een signaal voor.
- Daarnaast blijkt dat verzadiging ook te maken heeft met kauwen en proeven en niet alleen maar met dat je maag vol raakt. Denk bijvoorbeeld aan kippensoep: het bevat relatief weinig calorieën, maar toch raak je er snel vol van. Dit heeft gedeeltelijk ook te maken met de hoeveelheid smaak en het feit dat je het lepel voor lepel naar binnen werkt.
- Het tweede niveau waarop honger en verzadiging plaatsvindt is via verschillende hormonen. Zowel je brein als je lichaam produceren hormonen. Je lichaam maakt zogenoemde hongerhormonen (zoals ghreline) en verzadigingshormonen (zoals leptine, PYY, CCK en insuline) aan. Bepaalde hormonen hebben sneller invloed (zoals insuline) en leptine heeft vooral de functie om je gewicht op langere termijn te reguleren. De aanmaak van leptine hangt samen met de hoeveelheid vetmassa en wordt door je vetmassa aangemaakt. Hormonen worden via het bloed verplaatst en het duurt daardoor langer voordat ze een invloed uitoefenen dan maagreceptoren. Maagreceptoren communiceren namelijk via zenuwbanen [4,5].
Het bovenstaande model voor honger en verzadiging noemt men met een moeilijk woord ook wel homeostatic feeding. Homeostase is het proces waarbij het lichaam een evenwicht wilt handhaven. Met andere woorden: je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om op gewicht te blijven en je organen zo goed mogelijk te laten functioneren [6].
Model van hedonic feeding: de lekkere trek
Het tweede systeem dat de eetlust reguleert is hedonisch voeden. Je eet bijvoorbeeld omdat het lekker smaakt en het je plezier geeft. Dit geeft een gevoel van beloning en kan ook plaatsvinden als je lichaam niet in een energietekort zit.
Voorheen dacht men dat deze systemen los van elkaar stonden, maar de laatste jaren is er steeds meer ondersteuning voor dat ze tijdens het eten tegelijkertijd actief zijn [2].
Het blijkt bijvoorbeeld dat de aanmaak van leptine (het verzadigingshormoon) de werking van de hedonische waarde van voeding kan remmen [7]. Dit zagen onderzoekers bijvoorbeeld terug in een studie waarbij de gevoeligheid van de werking van de smaakreceptoren (voor onder andere zoete smaken) in de tong geremd werden naarmate de aanmaak van het hormoon leptine toenam.
Naast leptine hebben ook andere homeostatische signalen (waaronder hormonen) op korte termijn een invloed op de gevoeligheid voor eetbeloningen. Zoals ghreline, peptide en insuline [6].
Welke factoren beïnvloeden deze twee systemen?
Er zijn veel factoren die deze systemen beïnvloeden. Onderzoekers hebben nog niet een goed beeld hoe deze processen precies een rol spelen. Hieronder volgen een aantal belangrijke factoren:
Smaak (zout, combinatie suiker en vet)
De mate waarin het homeostatische of hedonische systeem actief is verschilt per type voedselproduct. We eten bijvoorbeeld makkelijker meer van chocola dan van droog brood, omdat het hedonisch systeem ons hier een handje mee helpt.
Met name de combinatie van vet en suiker (zoals bij chocola) activeert het beloningscentrum in de hersenen. Dit is ook vanuit evolutionair oogpunt goed te begrijpen, omdat deze combinatie vaak rijk is aan calorieën. Het is handig als je hier in een korte tijd veel van kunt eten. Ook het toevoegen van zout aan je eten maakt het vaak makkelijker om het op te eten.
Hoeveelheid vocht
Drink je veel water tijdens het eten, dan zit je maag sneller vol. Dit kan ook (tijdelijk) bijdragen aan verminderd hongergevoel.
Het is echter de vraag of je hier later voor gaat compenseren. De vraag is dus of dit een goede oplossing is op de lange termijn.
Energiedichtheid
Niet van elk voedingsmiddel raak je even snel vol. Dit heeft te maken met de energiedichtheid. Voedingsproducten met een lage energiedichtheid hebben verhoudingsgewijs per calorie meer volume dan producten met een hoge energiedichtheid. Zoals groente en fruit; deze hebben over het algemeen een hoger volume per calorie en nemen veel ruimte in beslag. Je maag raakt hierdoor sneller vol.
Verteerbaarheid
De verzadigingswaarde van voeding is groter naarmate het afbraakproces langer duurt. Dit kan ook een reden zijn waarom je zo makkelijk te veel eet van ultrabewerkte voeding (zoals chips en koekjes). Naast dat het lekker smaakt eet je het ook makkelijk weg en is het makkelijk te verteren [8].
Van eiwitten [9] en vezels [10] is bekend dat het lichaam er meer tijd voor nodig heeft om het te verwerken. Vetten daarentegen verzadigen minder goed en kunnen soms niet goed worden waargenomen door ons verzadigingssysteem. Hoogleraar Cees de Graaf van de Wageningen Universiteit en zijn collega’s hebben bijvoorbeeld onderzoek gedaan waarbij ze extra vet toe gingen voegen aan een croissant. Opvallend was dat de respondenten die deze gemanipuleerde croissant aten hierdoor niet meer vol raakten dan de groep die de normale croissants kreeg [11]. Wat het effect hiervan op langere termijn is nog onduidelijk.
Textuur
Vaste producten verzadigen over het algemeen sneller dan vloeibare producten. Je drinkt bijvoorbeeld makkelijker 4 uitgeperste sinaasappels weg dan dat je zo moet opeten. Evenals dat kwark meer verzadigt dan melk. Onderzoeker van de Wageningen Universiteit Guido Kamps (expert in verzadiging) legt uit dat dit te maken heeft met dat vaker kauwen ervoor kan zorgen dat we sneller vol zitten.
Verstorende factoren
Daarnaast zijn er nog allerlei factoren die ervoor kunnen zorgen dat we in afwezigheid van honger toch gaan eten.
Het gaat hier om:
- Negatieve stress, slaapschuld, en negatieve emoties.
- Sociale omgeving: We eten bijvoorbeeld over het algemeen meer in de aanwezigheid van anderen die meer eten.
- Erfelijke factoren.
- Medicatie.
- Gewoontes: honger kan ook aangeleerde trek zijn. Je krijgt bijvoorbeeld trek rond 13:00 in de middag, omdat je dan altijd gewend bent om te eten. Je hoeft dan lang niet altijd honger te hebben.
- We krijgen trek door steeds blootgesteld te worden aan eetverleidingen.
- Gedachteloos eten: ook ons geheugen speelt een rol bij het sturen van ons eetgedrag. We eten bijvoorbeeld in sommige omstandigheden meer als we afgeleid zijn.
- Ook eettempo lijkt van invloed te zijn op hoe snel je vol zit. Er zijn aanwijzingen dat je door langzaam te eten eerder vol zit.
Ten slotte zijn er ook aanwijzingen dat bij obesitas een aantal systemen minder goed werken:
- Er zijn aanwijzingen dat mensen met obesitas minder goed reageren op een beloningssignaal, omdat ze minder dopamine-receptoren hebben. Dit zou kunnen leiden tot overeten om hetzelfde prettige gevoel opnieuw te kunnen ervaren. Dit is vergelijkbaar met een drugsverslaving, waarbij de verslaafde steeds meer nodig heeft van de drug. Wat precies de verklaring hiervoor is, is nog onduidelijk. Het kan zijn dat chronisch overeten resulteert in een constante verhoging van dopamine en dat resulteert in een vermindering van dopamine-receptoren. Maar het kan ook zijn dat sommige mensen van nature al weinig dopamine-receptoren hebben en dat hen meer vatbaar maakt voor compulsief en verslavend gedrag.
- De maagreceptoren worden minder opgerekt omdat de maaginhoud zo groot is.
- De gevoeligheid voor insuline neemt af. Dit kan weer resulteren in dat signalen minder goed worden doorgegeven aan de hersenen en de verzadigings- en hongerhormonen minder goed hun werk doen.
Kritische noot:
Bij veel van deze bovenstaande verklaringen is het nog onduidelijk welke rol zij precies spelen in het complexe samenspel van eetlustregulatie. Daarnaast zijn er nog veel meer fysiologische mechanismen en neurotransmitters die een invloed uitoefenen op de regulatie van het lichaamsgewicht.