Irisine is mogelijk het meest controversiële eiwit binnen de sportwetenschappen. In 2012 werd het door de onderzoeksgroep van dr. Spiegelman van de Harvard Medical School gevonden en als mogelijke bron van bruin vet in volwassenen genoemd. Vele artikelen over ‘sportpillen’ die snel afvallen mogelijk zouden maken volgden. Andere onderzoekers publiceerde artikelen die deze ontdekking echter tegenspraken. Een nieuw artikel van dr. Spiegelman in Cell Metabolism, gepubliceerd op 13 augustus, biedt nieuwe inzichten en bewijs voor hun theorie [1]. Gaat dit leiden tot ‘sportpillen’ die het effect van (top)sport simuleren?
Wit vet -> bruin vet
De reden van de commotie? Het eiwit irisine kan volgens onderzoek ‘wit’ vet stimuleren om ‘bruin’ vet te worden. Als je als volwassen een goede maaltijd eet, worden de vetzuren die over zijn opgeslagen in je lichaam in vetcellen. Het verschil tussen deze twee soorten vet zit in de opbouw van de cellen: waar wit vet eigenlijk voornamelijk een opslagtank is van energie, is bruin vet metabool actief, het bevat namelijk veel meer mitochondrieën. De cellen kunnen het opgeslagen vet verbranden om het om te zetten in warmte. Bruin vet komt in de natuur veel voor in zoogdieren die actieve warmteregulatie nodig hebben, voornamelijk bij jongen voor wie kou gevaarlijk is bij een groot lichaamsoppervlak op een laag gewicht en weinig spiermassa. Ook komt het voor in zoogdieren die een winterslaap houden. Pasgeboren menselijke baby’s bestaan voor wel uit 5% bruin vet! Lang is gedacht dat bruin vet verdwijnt naarmate je volwassen wordt. Echter, onderzoek middels PET-beeldvorming laat zien dat volwassen het ook nog kunnen hebben, voornamelijk in de nek en romp. De theorie is dat je met meer bruin vet makkelijk vetzuren verbrandt.
Irisine is zo interessant omdat het mogelijk wit vet kan stimuleren om bruin vet te worden, en hiermee dus opgeslagen vet weet te verbranden. Het eiwit komt, volgens de groep van dr. Spiegelman, in de bloedbaan na sporten. Het zou in theorie actieve sporters mogelijk slank en tegelijkertijd warm kunnen houden. Het breekt af van het transmembrane eiwit FNDC5 dat extra aangemaakt wordt in spieren na belasting. Voornamelijk de manier van meten -middels antilichamen- werd aangevallen in de literatuur. De nieuwe studie van deze groep gebruikt een andere meetmethode: massaspectometrie. Ook probeert het ‘vervuiling’ van de meting door andere eiwitten te voorkomen. In rusttoestand werd een concentratie irisine in het bloed van 3.6 nanograms per milliliter gemeten. Na sporten bleek dit 4.3 ng/ml volgens de onderzoekers.
Of we binnenkort een pil kunnen verwachten die je vet aanzet om opgeslagen energie te verbranden, is nog afwachten. De eerste reacties van de auteurs van het meest invloedrijke ’tegenpaper’ zijn nog volledig overtuigend. Zij konden in hun controlestudie weinig activiteit in FNDC5 translatie met het ATA startcodon in mensen vinden (wat zou betekenen dat het weinig effect zal hebben in mensen). Zij schrijven nu:
The mass spectrometry seems to be done very correctly but I think it is still a possibility that the 3 ng/mL concentration [protein] is a contaminant of some sort
De groep van dr. Spiegelman gaan door met het onderzoek. Ze zijn met een experiment bezig waar de functie van FNDC5 in muizen wordt getest door het uit te schakelen (knock-out mice) of te verhogen (transgenic mice). Ze kijken hierbij ook naar de functie van dit eiwit op je sportprestaties.
Conclusie
Er is nieuw bewijs voor één van de meest controversiële eiwitten in de sportgeneeskunde. Goed inzicht in dit biochemische proces zou in de toekomst een ‘sport-pil’ mogelijk kunnen maken die ook niet actieve sporters zou kunnen helpen vet te verbranden. De wetenschappelijke discussie is echter nog volop gaande en meer onderzoek volgt.
Geef een antwoord