Heb je wel eens kalkaanslag verwijderd met schoonmaakazijn? Dan valt het vast op dat het kalksteen oplost onder invloed van het zuur. Sommige foodies beweren dat in je lichaam eenzelfde soort proces op kan treden. Maar is dit wel zo? Kan het skelet, dat veel calcium bevat, oplossen onder invloed van van zuren in de voeding? En heeft voeding überhaupt invloed op de zuur-baseverhouding in het lichaam?
Het korte antwoord: Ondanks dat een hogere eiwitinname leidt tot een hogere zuurgraad en een grotere hoeveelheid calcium in de urine, heeft dit geen effect op de calciumhuishouding in het lichaam zelf. De totale calciumbalans blijft gehandhaafd door een verhoogde opname van calcium uit de voeding. Kortom, geen reden om bang te zijn dat je ‘zuur’ wordt van melk.
De zuur-basetheorie
Volgens een veelgehoorde theorie zouden vooral eiwitten, maar ook fosfaten in de voeding, het bloed zuurder maken als gevolg van een verstoord zuur-base-evenwicht. Melk wordt genoemd als één van de producten die verzurend werkt vanwege de hoeveelheid eiwitten en fosfaat die het bevat. Om het zuur in het lichaam te neutraliseren, zou kalk uit de botten worden vrijgemaakt. De gedachte hierachter is het feit dat er meer calcium in de urine te vinden is na het drinken van melk [1]. Alkalische voedingspatronen, met bijvoorbeeld veel groenten en fruit, zouden helpen om het lichaam minder zuur te maken.
Het alkalische dieet
Het alkalische dieet, beter bekend als het zuur-basedieet, is gebaseerd op het idee dat de voeding die je eet de zuurgraad van je lichaam kan veranderen. Volgens aanhangers van het dieet laat je na het verbranden van de voeding een residu achter die zuur, basisch of neutraal kan zijn. Een voedingsmiddel dat een zuur residu achterlaat, maakt je lichaam zuur, alkalische voeding maakt je lichaam alkalisch/basisch en neutrale voeding heeft geen effect. Voedingsstoffen die een zuur residu achterlaten zijn onder andere eiwitten, fosfaat en zwavel. Alkalische voeding is rijk aan calcium, magnesium en kalium [2][3]. Voedingsgroepen worden onderverdeeld in zuur, alkalisch of neutraal:
- Zuur: vlees, gevogelte, vis, zuivel, eieren, granen en alcohol.
- Neutraal: zetmeel en suiker.
- Alkalisch: fruit, noten, peulvruchten en groenten.
Door het eten van vooral alkalische en neutrale voeding zou je je gezondheid kunnen bevorderen. Veel gebruikers van het dieet meten hun pH-waarde met teststrookjes om er zeker van te zijn dat de urine basisch is. De pH-waarde is een maat voor hoe zuur of basisch iets is. De pH varieert tussen 0 en 14.
- Zuur: pH van 0-7.
- Neutraal: pH van 7.
- Alkalisch: pH van 7-14.
In het lichaam is een grote variatie te vinden in de pH-waarde; sommige delen zijn zuur, andere basisch. Zo heeft bijvoorbeeld het maagzuur een pH van 1,2-3,0 terwijl bloed een pH tussen 7,35 en 7,45 heeft. Een te lage bloed-pH kan fataal zijn als het onbehandeld blijft [4].
Wat blijkt uit de wetenschappelijke literatuur?
Maar voeding blijkt helemaal geen effect op het pH-gehalte van het lichaam te hebben. Het lichaam is namelijk prima in staat om het zuur-base-evenwicht in stand te houden door middel van de zuur-base-homeostase. Voedsel kan wél de pH van de urine veranderen. Dat is een van de belangrijkste manieren waarop het lichaam de bloed-pH-waarde regelt. Namelijk door zuren uit te scheiden in de urine [2]. Het meten van de pH-waarde van de urine heeft geen relevantie voor de zuurgraad van het bloed en de gezondheid.
Hoe zit het met botontkalking?
Verschillende onderzoeken geven aan dat het voorschrijven van een alkalisch/basisch voedingspatroon geen effectieve manier is om osteoporose te voorkomen [5][6][7]. Het Europese wetenschappelijke panel van de EFSA heeft juist op basis van het tot nu toe beschikbare wetenschappelijk onderzoek geconcludeerd dat er een causaal verband is tussen de inname van zowel eiwit als fosfor en calcium en het behoud van sterke botten [8][9]. Ondanks dat een hogere eiwitinname leidt tot een hogere zuurgraad en een grotere hoeveelheid calcium in de urine, heeft dit geen effect op de calciumhuishouding in het lichaam zelf. Bij een hogere eiwitinname neemt het lichaam namelijk ook meer calcium uit de voeding op. Ook meer fosfaat in de voeding heeft geen invloed op de calciumbalans [10]. Het verschil tussen de calciuminname via de voeding en de uitscheiding via urine en ontlasting (de totale calciumbalans) blijft gelijk.
Geef een antwoord