Het SMART-principe is een bekende methode om realistische en dus haalbare doelen te stellen. Deze methode wordt vaak in het onderwijs en het bedrijfsleven toegepast, maar is ook een uitstekende manier om een goed trainingsdoel te formuleren.
Hieronder lichten we het principe toe met een voorbeeld.
Voorbeeld: het verminderen van je telefoongebruik met een SMART-doelstelling
- Specifiek: Okee, je wilt je telefoongebruik verminderen; maar wat bedoel je daar precies mee? Wees voor je zelf concreter door bijvoorbeeld te stellen: “Ik ga mijn telefoongebruik verminderen door een limiet te stellen aan het gebruik van social media en Whatsapp. Maximaal een uur voor ik naar bed ga, mag ik mijn telefoon gebruiken voor social media en appen. Daarnaast ga ik overdag op het werk alleen in de pauzes op mijn telefoon kijken. En als ik met vrienden afspreek, houd ik mijn telefoon in mijn tas”. Dit is veel duidelijker afgebakend en zo heb je voor jezelf regels opgesteld.
- Meetbaar: Hoe kun je achterhalen of je minder gebruik maakt van je telefoon? Waarschijnlijk zijn er apps die jouw telefoongebruik kunnen bijhouden. Maar je kunt ook zelf bijhouden in een logboek wanneer je wel je telefoon gebruikt terwijl dat niet de bedoeling was. Op die manier word je herinnerd aan je (oude) gedrag. Dit zorgt voor nog meer bewustwording. Stel bijvoorbeeld een limiet van 20 minuten per dag aan het gebruik van social media.
- Acceptabel: Kijk of je nieuwe voornemen de mensen in je omgeving niet tekort doet. Als je grote delen van de dag onbereikbaar bent doordat je je telefoon op vliegtuigmodus zet, kunnen je baas of zwangere vrouw daar hinder van ondervinden.
- Realistisch/realiseerbaar: Een realistisch doel houdt rekening met enige mate van flexibiliteit en het is belangrijk om niet te streng en star te zijn. Wanneer je je zelf oplegt dat je maar 1 keer per dag 15 minuten op je telefoon mag kijken, zal dit je waarschijnlijk niet lukken omdat het gewoonweg niet realistisch is.
- Tijdgebonden: Daarnaast is het doel tijdgebonden. Je geeft duidelijk aan wanneer je er mee begint en eindigt. Bijvoorbeeld: “Vanaf maandag 11 januari ga ik minder gebruik maken van mijn telefoon. Op 1 februari wil ik drie keer minder op mijn telefoon kijken dan nu het geval is”. Hiermee maak je nog meer commitment met het doel.
Vervolgens krijg je de volgende SMART-doelstelling:
Ik ga vanaf 11 januari mijn telefoongebruik met 75% verminderen door:
- de telefoon op het werk alleen in de pauzes te gebruiken
- maximaal 1 uur voor het slapen de telefoon te gebruiken voor sociale media en apps
- als ik met vrienden afspreek de telefoon in de tas te houden
- een limiet te stellen aan het gebruik van social media en Whatsapp.