Hieronder volgt een samenvatting van de belangrijkste energiesystemen die maken dat je een beweging kunt maken.
Inhoudsopgave
Welke energie wordt gebruikt voor een beweging?
Spiercellen trekken samen door de signalen die ze krijgen vanuit de hersenen. Als er voldoende energie aanwezig is trekken de spieren samen en komt er energie vrij door de verbranding. De energie die voor de samentrekking nodig is ligt opgeslagen in chemische verbindingen de spieren. De belangrijkste energiebron voor fitnessoefeningen is ATP.
ATP
De belangrijkste bron van energie voor een spiersamentrekking is ATP (adenosine-tri-fosfaat), een energierijk fosfaat. Na een spiersamentrekking valt ATP vervolgens uiteen in:
ADP (adenosine-di-fosfaat) + P (fosfor)
Door deze omzetting komt energie vrij die gebruikt wordt door de spieren.
ATP is voor enkele seconden voorradig en moet daarna bijgevuld worden. De aanmaak van nieuwe ATP heet resynthese. Er zijn een aantal bronnen waarmee de hoeveelheid ATP weer aangevuld kunnen worden, namelijk: [1]:
- door de splitsing van creatinefosfaat
- door de splitsing van glycogeen zonder zuurstof
- door de splitsing van glycogeen met zuurstof
- door de splitsing van vetzuren
- door de splitsing van eiwitten
Energie die vrijkomt door deze vijf genoemde energiebronnen wordt gebruikt om de hoeveelheid ATP aan te vullen. Voor de resynthese wordt de volgende formule gebruikt:
ADP + P + één van de vijf energiebronnen -> ATP
Zuurstof voor verbranding van energie
Na een inspanning langer dan twee minuten (onder de anaërobe drempel) gebruikt het lichaam zuurstof voor de verbranding (aërobe training). Als het lichaam zuurstof gebruikt is het mogelijk om glucose en vetzuren om te zetten in ATP. De energie kan uit een aantal bronnen komen, namelijk:
- voorraad bloedglucse
- voorraad in de lever (glycogeen)
- voorraad in de spiercellen