Ik probeer niet te kijken, net als iedereen om me heen. De schietgebedjes razen door de lucht: breek alsjeblieft niks! Die uitstekende botten lijken in mijn ogen te prikken. Moet ik echt de andere kant op kijken?
Eetstoornissen zijn niet te herkennen in korte ontmoetingen. De meeste mensen met een eetstoornis zijn als een vergeten pak melk achterin de koelkast: ze trekken je aandacht niet en zien er van buiten prima uit, maar binnenin is alles zuur en verrot.
Werknemers in een sportschool zien vast heel wat melkpakken rondlopen waarvan ze stiekem wel weten dat ze zuur zijn. Bij wie ligt de verantwoordelijkheid? Moeten zij deze mensen hulp bieden?
Dat is een complexe vraag. Het is niet te voorspellen wat zich onder het oppervlak afspeelt; wie weet wat er opgerakeld wordt? Een kort gesprek lost misschien niets op, of verergert de problemen in sommige gevallen zelfs. Maar misschien is het nét dat laatste duwtje in de rug wat iemand nodig had. Zodoende stond ik 5 jaar geleden in de sportschool toen mijn leven een nieuwe wending kreeg. Mijn verhaal gaat ongeveer zo:
Er waren eens twee meisjes in de sportschool. Op een dag zegt het ene tegen het andere meisje: “Heb jij een eetstoornis?” “Ja.”, zegt het meisje, en samen gingen ze koffie drinken.
Die koffieafspraak was moeilijk en confronterend. Maandenlang was ik al in gevecht met mezelf en ik was meester geworden in de schijn ophouden. De vrouw die mij aansprak bood mij motivatie die ik toen niet had kunnen missen. Geen week later vroeg een personal trainer mij voorzichtig of “alles wel goed gaat met mij”. Beide vrouwen hebben mij echt wakker geschud, en me de eerste stapjes naar herstel laten zetten.
Besef je dus hoe belangrijk je als professional kunt zijn in zulke situaties.
Maar helaas, een trainer is geen psycholoog. Na wat weifelende blikken en fronsende wenkbrauwen maakte zij mij duidelijk dat ze het een riskante situatie vond omdat ze simpelweg niet over de juiste kennis beschikte. Uiteindelijk heeft ze mij gestimuleerd in behandeling te gaan en mijn jaarcontract bij de sportschool gebroken voor mijn eigen veiligheid. Toch zijn dit zijn doorslaggevende momenten geweest. Besef je dus hoe belangrijk je als professional kunt zijn in zulke situaties.
Misschien was mijn situatie een uitzondering, maar ik prijs mezelf gelukkig. Niet onbelangrijk: ik had al een cyclus aan behandelingen achter de rug. Waarschijnlijk stond ik daarom stiekem wel open voor hulp. Dit is niet bij iedereen het geval: het is niet te voorspellen hoe iemand reageert op een goedbedoelde opmerking.
Hoe denk jij over dit onderwerp? Zouden werknemers in de gezondheidssector opleiding moeten krijgen voor dergelijke situaties? Waar moet de grens komen? Kun je dat wel verwachten van mensen? Hoort dit wel bij het beroep? Het zijn vraagstukken waar ik geen antwoord op heb. Wat ik wel weet, is dat ik die dag al maanden in stilte stond te smeken om hulp. En ik kan zelf maar slecht kan slapen als ik iemand voor mijn ogen zie verzuren.