Je ziet ze regelmatig voorbijkomen: schreeuwerige krantenkoppen met stellingen als “van chocoladetaart bij het ontbijt val je af”, “alcohol zorgt voor verjonging”, “een uur in bad liggen is net zo goed als een uur sporten” en ga zo maar door. Bij sommige van deze artikelen kun je logischerwijs wel bedenken dat het fake news is en de inhoud niet klopt. Toch zijn dit de ‘weetjes’ die mensen graag lezen.
Vaak leidt dit tot verwarring: wat is nou wel en niet gezond? De meeste van deze artikelen baseren zich op ‘wetenschappelijk onderzoek’.
Wanneer is iets wetenschappelijk bewezen? En hoe kan het dat veel onderzoek elkaar tegenspreekt? Ik leg het uit aan de hand van een handige piramide.
Verschillende soorten onderzoek
In de medische wereld wordt vrijwel altijd (gelukkig evidence-based aanpak gehanteerd. Ofwel er wordt gehandeld op basis van wetenschappelijk onderzoek. Ook buiten de medische wereld willen mensen vaak gedegen bewijs of iets wel of niet klopt. Maar het ene onderzoek is het andere niet. Om dit te uit te leggen bespreek ik de verschillende soorten onderzoeken en geef ik een aantal voorbeelden in de praktijk waarin onderzoek verkeerd geïnterpreteerd wordt.
Hiervoor gebruiken we de evidence based piramide. Waarbij de bewijskracht toeneemt naarmate je hoger op in de piramide komt. Een hogere bewijskracht betekent dat de kwaliteit van het bewijs groter is. De waarschijnlijkheid van waarheidsvinding lijkt groter. Oftewel je kunt met minder twijfel zeggen dat een bepaalde uitspraak klopt.
We starten met het minst sterke bewijs en gaan dan de ladder omhoog.
In vitro onderzoek
Bij in vitro onderzoek worden stofjes onderzocht in een reageerbuis. Dit zegt dus nog niks over het effect in het menselijk lichaam. Wanneer een stofje ervoor zorgt dat een cel meer vet verbrandt in een reageerbuis, betekent dit niet dat het ook daadwerkelijk helpt om af te vallen. Het menselijk lichaam is namelijk veel complexer.
De bewijskracht van deze onderzoeken is dan ook relatief laag te noemen. Het kan wel aanleiding geven om verder onderzoek te doen. Oftewel, hier mag je geen harde conclusies aan verbinden.
Onderzoek met dieren
Bij dierenonderzoeken worden effecten bekeken bij proefdieren. Ook deze vorm van onderzoeken is niet direct te vertalen naar de mens. Dit omdat het menselijk genoom anders werkt dan bij dieren. Geschat wordt dat 25% van de dierstudies afwijken van mensstudies [1]. Het kan wel aanleiding zijn voor verder onderzoek.
Daarnaast wordt deze vorm van onderzoek gebruikt voor toxicologisch onderzoek. Hierbij wordt het namelijk als niet ethisch gezien om giftige of mogelijk giftige stoffen op mensen te testen, dus wordt het op dieren gedaan. Denk aan veiligheidsnormen voor bestrijdingsmiddelen. Het is ook de vraag of het ethisch is om dieren hieraan bloot te stellen. Dit is tegenwoordig gelukkig steeds meer een punt van discussie.
Om dit te vertalen naar de mens worden ruime veiligheidsmarges toegepast. Ook hier moet je dus geen harde conclusies aan verbinden.
Observationeel onderzoek
Bij observationeel onderzoek verzamelen onderzoekers gegevens van een grote groep mensen. Dit zonder iets aan hun situatie te veranderen. Vervolgens wordt er gekeken of er bepaalde factoren zijn die vaker voorkomen bij mensen met een bepaalde ziekte of situatie. Het nadeel aan deze methode is dat er belangrijke gegevens over het hoofd kunnen worden gezien. Er is namelijk geen duidelijke interventie en andere factoren kunnen een relatie verklaren tussen twee fenomenen.
Een voorbeeld van een verkeerde conclusie door observationeel onderzoek is dat mensen die vaak pauze nemen eerder longkanker ontwikkelen. Maar als je goed kijkt, kan het zijn dat ze vaker roken en dat dat het probleem is. Pauze is niet de oorzaak, maar het roken wat gebeur tin de pauzes is de oorzaak wat het risico op longkanker vergroot.
Omdat er geen controle en experimentele groep is ligt de bewijskracht lager dan bij experimenteel onderzoek.
Voorbeelden van observationeel onderzoek: prospectief cohort, retrospectief cohort, cross-sectioneel, case-control en case-series-onderzoek. Vooral prospectief cohortonderzoek, waarbij een grote groep mensen voor langere tijd wordt gevolgd, is een goede aanvulling op experimenteel onderzoek. Dit komt doordat de onderzochte groep vaak groot is en de duur van het onderzoek langer.
De bewijskracht van deze onderzoeken is matig omdat er geen interventie is met een controlegroep. Ook hierbij dien je voorzichtig te zijn met het trekken van conclusies.
Experimenteel onderzoek
Bij experimenteel of interventieonderzoek worden opzettelijk condities gewijzigd, om tot uitspraken te komen over de gevolgen van de interventie. Denk dan aan het toedienen van een bepaald supplement of advies. Het heeft een grotere bewijskracht dan observationeel onderzoek. Míts goed uitgevoerd. De kwaliteit van experimenteel onderzoek hangt af van de opzet van het onderzoek.
Het meest ideaal is dat één factor bewust wordt gewijzigd en de andere mogelijke factoren zo gelijk mogelijk worden gehouden. Bij een gerandomiseerd experimenteel onderzoek worden mensen op basis van toeval ingedeeld in de verschillende testgroepen. Als zowel de onderzoekers als de deelnemers niet weten in welke groep ze zitten spreken we van een dubbelblind gerandomiseerd onderzoek.
Deze vorm van onderzoek heeft een hogere bewijskracht. Als experimenteel onderzoek herhaaldelijk hetzelfde resultaat uitwijst is het mogelijk dat er een associatie bestaat. Ook hier blijft het lastig, omdat veel voedingsonderzoek plaatsvindt in niet laboratorium situaties waarbij het uitsluiten van interveniërende factoren lastig is.
Meta-analyse en systematische review
Een beroemde uitspraak binnen de wetenschap: één onderzoek is géén onderzoek.
Om met zekerheid een algemene uitspraak te kunnen doen, heb je meerdere onderzoeken nodig. Hoe overtuigend de resultaten ook kunnen zijn. In de wetenschap moeten er meerdere vergelijkbare onderzoeken zijn uitgevoerd om met een bepaalde zekerheid een verband aan te tonen. Bij meta-analyses en systematische reviews (overzichtsstudie) verzamelen onderzoekers vergelijkbare studies en analyseren die als geheel. De bewijskracht van deze onderzoeken is relatief hoog. Bij een meta-analyse worden resultaten van onderzoeken zorgvuldig gewogen met statistische methodes. Een systematische review vergelijkt wel verschillende onderzoeken, maar zonder statistische analyse [2].
Een meta-analyse wordt gezien als een relatief goed bewijs. De kracht van het bewijs van een meta-analyse is weer afhankelijk van de hoeveelheid studies in de analyse, de effectgrootte, de homogeniteit (beperkte spreiding van de data) en inclusiecriteria van de opzet van het onderzoek. Het is van belang wat de onderzoekers precies belangrijk vinden voor de selectie van de onderzoeken.
Denk niet gelijk: ah een meta-analyse ondersteunt mij hypothese. Maar kijk ook verder dan je neus lang is. Hoe sterk is het effect & zijn de meest recente studies meegenomen en hoe genuanceerd zijn de schrijvers in de discussie van het artikel.
Mate van bewijs
Op basis van onderzoek kunnen verschillende conclusies worden getrokken. Het leven is niet zwart-wit; je kunt van de meeste zaken niet met 100% zekerheid stellen dat iets wel of niet zo is. Er zijn verschillende mates van bewijskracht. Zo kan een verband aannemelijk, waarschijnlijk of mogelijk zijn. Indien het gevonden verband zwak is of er meer onderzoeken gedaan moeten worden spreekt men van onvoldoende bewijs [3].
Wil je meer over wat sterk bewijs sterk maakt? Lees dan dit artikel over waarom het lijkt alsof wetenschappers elkaar altijd tegenspreken.
Wetenschappelijk onderzoek in de media
Als je eerdergenoemde onderzoeken en bijbehorende uitleg in gedachten houdt zul je al snel merken dat veel zaken in de media uit hun verband zijn getrokken. Ook bevatten krantenkoppen vaak klare taal, terwijl wetenschappelijk onderzoek over het algemeen juist vrij genuanceerd is. Dit kan leiden tot foutieve informatie of het verkeerd interpreteren van onderzoeksresultaten. Een aantal voorbeelden:
“Rode wijn en chocolade wondermiddel tegen rimpels”
Zowel rode wijn als chocolade zou helpen bij het verjongen van oude cellen. Dit blijkt uit onderzoek van de University of Exeter. In dit onderzoek bleken cellen door rode wijn en chocolade langere telomeren te krijgen, welke dienen ter bescherming van chromosomen. Des te langer deze telomeren, des te jonger de cellen. Dit was echter een in-vitro-onderzoek en kan zodoende niet direct worden vertaald naar de mens. De bewijskracht hiervoor is laag. Ga dus niet volop rode wijn drinken en chocolade eten om van je rimpels af te komen. 😉
“1 uur in bad staat gelijk aan 30 minuten sporten”
Bij dit onderzoek deden veertien mannen mee die in twee groepen werden onderverdeeld. De ene groep lag een uur in een warm bad, de andere groep ging een uur trainen op de hometrainer. In beide gevallen steeg de lichaamstemperatuur met één graad. De groep op de hometrainer verbrandde meer calorieën, de mannen in bad verbrandden ongeveer 150 calorieën. Dit komt overeen met een wandeling van 30 minuten. Ondanks dat dit een experimenteel onderzoek is kunnen er nog geen keiharde conclusies worden getrokken. Hiervoor zouden meer onderzoeken moeten worden gedaan. Daarnaast heeft sporten veel meer gezondheidsvoordelen dan alleen het verbranden van calorieën.
Tot slot
Artikelen in de media zijn vaak zo ingericht dat ze jou tot lezen willen verleiden. Krantenkoppen zullen daarom eerder roepen dat chocolade werkt tegen rimpels, dan dat stofjes uit chocolade in een reageerbuis cellen kunnen verjongen.
Daarnaast zijn veel journalisten niet opgeleid om wetenschappelijke literatuur te lezen en te beoordelen. Hierdoor kan informatie uit zijn verband getrokken worden en worden foutieve conclusies de wereld in geholpen. Probeer daarom vooral zelf ook kritisch te zijn over wat je tegenkomt op het internet en in offline media. Lees meer hierover in dit artikel.
Heb je zelf recent nog een artikel met opzienbarende conclusies gevonden? Deel hem dan in de reacties en laat me weten of je denkt of dit wel of niet betrouwbaar is.