Soms lijkt het of onderzoekers elkaar constant tegenspreken. Het ene wetenschappelijk onderzoek geeft bijvoorbeeld aan dat brood ongezond is en later hoor je dat brood wél goed voor je is. Hoe kan dit? Wanneer moet je een krantenkop nou geloven?
Om deze vraag te beantwoorden, duiken we eerst in de wondere wereld van de wetenschapsfilosofie. Laten we beginnen met het startpunt van onderzoek; uitzoeken hoe iets werkt, oftewel waarheidsvinding.
Inhoudsopgave
Zoektocht naar de werking: de bril van de wetenschap(per)
Goede wetenschappers zijn op zoek naar een zo goed mogelijke interpretatie van de wereld. Dit kan een interpretatie zijn van een wet zoals zwaartekracht of een sociaal verschijnsel zoals massahysterie. Hierbij worden constant nieuwe hypothesen en invalshoeken weerlegd en getest. Dit werd door filosoof Popper ook wel het falsificatieprincipe genoemd.
Het falsificatieprincipe
In de visie van de filosoof Popper wordt niet gevraagd naar juistheid van uitspraken, alleen naar controleerbaarheid. Hij sprak van “verifiëren of falsificeren”.
Uitgaande van deze filosofie is het dus niet mogelijk om iets te bewijzen, maar wel om een eerdere uitspraak te bevestigen of te weerleggen.
Om het wat minder abstract te maken, gebruiken we het schoolvoorbeeld met witte en zwarte zwanen:
Als je alleen maar witte zwanen ziet, is dit nog geen bewijs dat er géén zwarte zwanen bestaan.
De wereld van onderzoeksmethoden
Als eenmaal een bepaalde (onderzoeks)hypothese voor een verschijnsel is gevormd, wordt de stap gemaakt naar een onderzoeksmethode om de hypothese te onderzoeken. Je ziet hieronder een ‘wetenschapper’ die met een vergrootglas (oftewel de onderzoeksmethode) de wereld onderzoekt. Omdat elke onderzoeker een andere onderzoeksgroep en/of onderzoeksmethode gebruikt, is het mogelijk dat ze telkens een iets andere uitkomst krijgen. Dit terwijl onderzoekers hetzelfde verschijnsel onderzoeken. Bovendien is er vaak geen sprake van een vastomlijnde onderzoeksmethode of onderzoeksopzet, waardoor je lastig een bepaald verschijnsel helemaal 100% kunt vatten. Maar dat wil nog niet zeggen dat onderzoek geen waarde heeft.
Door constant testen en elkaar te weerspreken of bevestigen, kunnen wetenschappers steeds beetje bij beetje de wereld iets beter begrijpen.
Onderzoek = niet bewijzen
Als iets wetenschappelijk onderzocht is, betekent het niet dat het wetenschappelijk is bewézen.
Eén resultaat of één onderzoek betekent namelijk weinig. Onderzoeken zijn vaak opgezet met een klein groepje proefpersonen. Hierdoor kan het zijn dat je net niet de juiste oorzaak of relatie blootlegt. In de basis kun je nooit iets bewijzen, maar alleen iets aannemelijk maken. Hoe meer een bepaalde theorie en wetenschappelijk onderzoek een bepaalde hypothese bevestigt, des te aannemelijk een bepaald verschijnsel is.
Iets heeft vaak niet één oorzaak
Een bepaald verschijnsel heeft vaak niet één oorzaak, maar meerdere. Een goed voorbeeld hiervan is onderzoek dat gedaan wordt naar voeding. Meestal veroorzaakt één voedingsproduct niet een bepaald (ongewenst) effect, zoals bijvoorbeeld melk, brood of broccoli. Vaak is het de mix van producten die een consument eet, die ervoor zorgen voor positief effect op de gezondheid.
Bovendien is het lastig om een onderzoek vorm te geven waarbij je één product langdurig aan een bepaalde onderzoeksgroep geeft, en de andere groep dit product juist niet neemt. Laten we het voorbeeld nemen van voedingsonderzoek waarbij de ene groep geen brood eet, en de andere wel – vervolgens wordt 10 jaar later gekeken wat het verschil is tussen beide groepen. Vaak houden mensen het uitsluiten of juist consistent nuttigen van een product niet vol en eten ze veel verschillende producten.
Omdat veel voedingsonderzoeken door zo veel variabelen worden beïnvloed, is het moeilijk om écht de oorzaak van een bepaalde ziekte te vinden. Daarnaast hebben niet alle onderzoeken een vergelijkbare opzet. Om dit uit te leggen, pakken we de onderzoekspiramide erbij.
Piramide: niet alle onderzoeken zijn even betrouwbaar
Binnen de hiërarchie van de wetenschappelijke literatuur wordt er een duidelijk onderscheid gemaakt in niveaus van bewijskracht. Des te hoger het onderzoek in de piramide past, des te meer bewijskracht het onderzoek heeft. In deze ‘level of evidence’-piramide zijn (vijf) niveaus te onderscheiden.
Hierbij geldt ook dat een onderzoek uit een hoger level niet per definitie dichterbij de waarheid zit dat dan een lager niveau. Echter, wordt een gevonden resultaat steeds aannemelijker naarmate je omhoog gaat in de piramide.
Om die reden is het herhalen van onderzoek en onderzoeksmethode zo belangrijk voor wetenschappers.
Onderzoek roept meer vragen op
“Hoe meer je weet, hoe meer je weet dat je niks weet.” – oud-Griekse filosoof Aristoteles
Wij merken dat veel mensen moeite hebben met wetenschappelijk onderzoek. Goed onderzoek roept alleen maar meer vragen op en is vaak vrij genuanceerd en daarmee lang niet altijd praktisch toepasbaar. Daar ligt precies het knelpunt voor de gemiddelde consument die vaak op zoek is naar praktisch advies en een absolute waarheid.
Hoe scheid je feiten van fabels?
Zowel voor consumenten als voor professionals is het lastig om feiten van fabels te scheiden. Vaak heb je niet uren de uren of vaak zelfs dagen de tijd om onderzoekjes uit te pluizen. Om je op weg te helpen, geven wij een aantal tips:
- Wil je meer weten over een vraagstuk over voeding of sport? Vraag advies van een deskundige gecertificeerde professionals (zoals een sportdiëtist, (sport)arts, specialist in het ziekenhuis, fysiotherapeut, voedings- of bewegingswetenschapper, etc.)
- Luister naar en vertrouw voor het gemak overheidsinstanties die tientallen onderzoekers in dienst hebben (Het Voedingscentrum; De Gezondheidsraad; NOC-NSF; grote sportbonden zoals KNVB, et cetera).
- Kijk in eerste instantie naar onderzoeken die meerdere onderzoeken bundelen (meta-analyses of overzichtsstudies) en hecht niet te veel waarde aan schreeuwerige titels van kranten of websites die een wetenschappelijk artikel aanhalen.
- Kijk kritisch naar krantenkoppen en artikelen die vaak stellig geschreven zijn en nuance missen. Veel media zoals kranten en online blogs zijn gericht erop om zoveel mogelijk lezers te genereren (click-bait). Een genuanceerde onaantrekkelijke titel scoort namelijk minder goed.
- Interpreteer dit resultaat en leg het naast je gezonde verstand en ervaring. Lijkt het een logische uitkomst?