De missie van FIT.nl is het leveren van correct onderbouwde informatie over sport, voeding en gezondheid. Dit doen wij door ons te verdiepen in de wetenschappelijke literatuur en dit te combineren met ervaring uit de praktijk. Nu blijkt uit onderzoek naar historische documenten uit de voedingsindustrie dat in de jaren 60 de suikerindustrie waarschijnlijk wetenschappers heeft betaald om de relatie tussen suiker en hart- en vaatziekten te bagatelliseren [1]! Ik vroeg mij twee dingen af: wat is hiervan waar? En blijven we onze adviezen toch baseren op wetenschappelijk onderzoek?
Voordat je verder leest, wil ik iedereen adviseren om dit artikel zelf met een kritische blik door te nemen. Het artikel geeft aan dat de suggestie aanwezig is voor omkoping, het is dus niet glashard bewezen. Wel denk ik dat het belangrijk is dat we kritisch blijven kijken naar gepubliceerde wetenschappelijke onderzoeken en altijd ons gezond verstand blijven gebruiken.
Het onderzoek
In het onderzoek dat zo veel stof deed opwaaien, is gekeken naar de correspondentie tussen de Sugar Research Foundation (SRF) en de wetenschappers Roger Adams, een professor die werkzaam was voor de SRF van 1959-1971, en Mark Hegsted, professor aan de universiteit van Harvard. Daarnaast zijn er documenten verzameld over adviezen vanuit de SRF op basis van onderzoek uitgevoerd door eerdergenoemde wetenschappers. De documenten laten zien dat de SRF de onderzoekers heeft betaald om in 1967 een studie over suiker, vet en hart- en vaatziekten te schrijven.
De input voor het artikel werd geleverd door de SRF zelf. In het artikel dat onder andere werd gepubliceerd in het New England Journal of Medicine, werd de rol van suiker bij het ontstaan van hart- en vaatziekten weggewuifd. Verzadigd vet daarentegen werd als boeman aangewezen. Het doel hiervan was om Amerikanen minder vet te laten eten en daardoor meer suiker te verkopen. De SRF heeft maar liefst 5 miljoen dollar geïnvesteerd in een campagne om Amerikanen op basis van dit onderzoek meer suiker te laten eten. En daar blijft het niet bij: toen er tegengeluiden kwamen vanuit andere wetenschappers begon de SRF een campagne om negatieve berichtgeving over suiker te weerleggen. Zo werd er een symposium georganiseerd en er werden eigen onderzoeken gedaan om de data te weerleggen.
Deze situatie kwam dan wel voor in Amerika, ook in Europa moeten we kritisch blijven. Onlangs nog werd een rapport gepubliceerd over de suikerlobby in Europa. Jaarlijks wordt er 21 miljoen euro besteed aan het beïnvloeden van de wetgeving en regelgeving rondom suiker. Denk bijvoorbeeld aan de aandacht verschuiven naar een tekort aan lichaamsbeweging in plaats van een te hoge suikerinname.
Is dat onderzoek zelf wel zo betrouwbaar?
De historische analyse zelf moet ook kritisch bekeken worden. De drie onderzoekers die in het artikel worden zwartgemaakt, ontvingen in totaal 6500 dollar. Het is de vraag of iemand zijn reputatie of baan bij Harvard op het spel zet voor zo’n klein geldbedrag. Het originele onderzoek van de Harvard-onderzoekers is overigens een literatuuronderzoek.
Het was een samenvatting van eerdere grote onderzoeken uit die tijd. Dus geen nieuwe of opmerkelijke uitkomsten. Daarnaast is het de vraag of de hoofdonderzoeker van de historische analyse, Cristin Kearns, zelf wel zo onafhankelijk is. Zij is namelijk zelf lid van een actiegroep tegen suiker en werkt al jaren aan complottheorieën over de suikerindustrie.
Toch advies baseren op wetenschap?
Ondanks deze berichten over de invloed van de industrie op onderzoek blijven wij adviezen baseren op wetenschappelijke consensus. Dit komt doordat wetenschappelijk onderzoek naast je eigen gezonde boerenverstand de enige echte methode is om meer inzicht te verwerven in voeding en gezondheid.
Echter, zijn er binnen de voedingswetenschappen veel onzekerheden. Er is altijd wel een onderzoek te vinden dat precies past bij iemand zijn mening. Voedingswetenschap is extreem complex. Het is lastig, soms zelfs onmogelijk, om een direct verband tussen een voedingsmiddel en gezondheid met zekerheid vast te stellen. Bijvoorbeeld door externe variabelen, zoals verschillen in genetische aanleg, leefstijl en omgevingsfactoren. Dit is de reden waarom je lastig harde uitspraken kunt doen en niet één onderzoek moet uitvergroten. Om die reden gaan wij uit van de wetenschappelijke consensus over een onderwerp.
We spreken van een wetenschappelijke consensus wanneer de meerderheid van de gespecialiseerde internationale wetenschappers het met elkaar eens is, na een kwalitatieve en kwantitatieve analyse van de wetenschappelijke bevindingen op dat moment [2].
Helaas heeft de wetenschap niet overal antwoord op, mede omdat het zo complex is. Soms is er geen consensus te vinden over een bepaalde probleemstelling en is er sprake van tegenstrijdige resultaten. Vaak zie je in onderzoeksrapporten het advies dat er verder onderzoek gedaan moet worden naar het besproken onderwerp. Het kan ook zo zijn dat iets wat jaren geleden als waarheid gezien wordt nu achterhaald blijkt te zijn. Het perfecte advies bestaat dan ook niet, omdat ideeën en theorieën constant worden verworpen en herzien.
Conclusie
Voedingswetenschap is extreem complex. Het feit dat de wetenschap zelf ook niet altijd betrouwbaar is, maakt het nog lastiger om goed onderbouwd advies te geven. Ik denk dat het belangrijk is voor professionals om vooral kritisch te blijven en zo veel mogelijk onderzoeken te raadplegen. Want ook in deze situatie waren er al direct veel tegengeluiden vanuit andere onderzoekers. Ik zie bovenstaande niet als een reden om alles wat we weten over voeding los te laten. Zoals ik al eerder zei: het perfecte advies bestaat niet. Maar moeten we dan niet streven naar een zo goed mogelijk advies in plaats van ons volledig te keren tegen de wetenschap die ons ook meerdere keren vooruit heeft geholpen? Wat vind jij? Ik ben erg benieuwd naar jouw mening over voedingswetenschap.
Wil je meer weten over dit onderwerp? Lees dan dit artikel eens door: Waarom het lijkt of wetenschappers elkaar altijd tegenspreken.
Geef een antwoord