Powerlifting en de Olympische sport gewichtheffen zijn waarschijnlijk de twee meest populaire krachtsporten. In beide gevallen gaat het erom om binnen de regels zo veel mogelijk gewicht te tillen, maar er zijn een hoop verschillen! Ik leg je deze hieronder uit.
Inhoudsopgave
De lifts:
Het meest duidelijke verschil zit in de lifts. Powerlifting bestaat namelijk uit drie verschillende lifts: de squat, benchpress en deadlift (kniebuigen, bankdrukken en kruisheffen in het Nederlands). Gewichtheffen daarentegen bestaat uit twee lifts, namelijk de snatch (trekken) en de clean&jerk (stoten).
De squat:
De benchpress:
De deadlift:
Gewichtheffen
Bij de snatch trek je het gewicht in één keer boven je hoofd. Bij de clean&jerk trek je het gewicht eerst naar je schouders (de clean, of het voorslaan) om het vervolgens van je schouders boven je hoofd te stoten (de jerk).
De snatch:
De clean&jerk
Kracht, posities, snelheid en timing
Om veel gewicht te kunnen tillen moet je gewoon ontzettend sterk zijn. Daarnaast is het ook erg belangrijk om een goede techniek te hebben. Goede posities zijn hierin bijvoorbeeld erg belangrijk. Denk er eens aan hoe zwaar het is om een schijf van 20kg met gestrekte armen voor je uit te houden – en vergelijk dat met de moeite die het kost om hetzelfde gewicht tegen je borst houden.
Bij zowel gewichtheffen als powerlifting zie je dat de atleten hun lichaam zo positioneren dat ze de meeste kracht kunnen leveren. De powerpositie in gewichtheffen is hier een mooi voorbeeld van: de stang is vlak bij de heupen en de lifter staat bijna rechtop. Vanuit deze positie kan de lifter het gewicht maximaal versnellen.
Bij gewichtheffen gaat techniek nog een stukje verder dan bij powerlifting. Naast een hoop kracht en goede posities heb namelijk ook een heel goed gevoel voor ritme, timing en snelheid nodig. Als je bij een Snatch het gewicht omhoog hebt getrokken hangt deze slechts voor een heel kort moment in de lucht. Je moet heel snel onder de stang komen wil je de snatch halen.
Totaal en gewichtsklasses
Bij beide sporten worden de beste resultaten in alle lifts opgeteld tot een totaal. Bij powerlifting is dat dus de som van de squat, benchpress en deadlift en voor weightlifting is het de som van de snatch en de clean&jerk.
In de meeste wedstrijden wordt gewerkt met gewichtsklasses waarbij het doel is om een zo hoog mogelijk ‘totaal’ te tillen binnen jouw gewichtsklasse. De persoon met het hoogste totaal binnen zijn/haar gewichtsklasse wint de wedstrijd. De gewichtsklassen zijn als volgt:
Powerlifting gewichtsklasses (IPF) | |
mannen | vrouwen |
59 | 47 |
66 | 52 |
74 | 57 |
83 | 63 |
93 | 72 |
105 | 84 |
120 | 84+ |
120+ |
Gewichtheffen gewichtsklasses | |
mannen | vrouwen |
56 | 48 |
62 | 53 |
69 | 58 |
77 | 63 |
85 | 69 |
94 | 75 |
105 | 90 |
105+ | 90+ |
Wilks en Sinclair
Voor beide sporten is er een berekening om de ‘relatieve’ kracht te berekenen, zodat atleten uit verschillende gewichtsklasses en van beide geslachten met elkaar vergeleken kunnen worden. Bij powerlifting is dit de zogenaamde Wilks-formule en bij gewichtheffen is dit de Sinclair-coëfficiënt. Vaak wordt deze formule gebruikt om de prijs voor ‘best lifter’ uit te rekenen.
Het kan ook voorkomen dat een hele wedstrijd gebaseerd wordt op Sinclair of Wilks. Dit gebeurt vaak wanneer er te weinig deelnemers zijn om de gewichtsklasses te vullen.
Heb je mijn boek STERKER al bekeken? Daarin leer ik je hoe je sterker wordt in de squat, bench press & deadlift!
Geef een antwoord