Het gebruik van stoffen of methoden die door het Wereld-Anti-Doping Agentschap (WADA) tot doping worden gerekend, is niet toegestaan in de sport. Bijvoorbeeld omdat het een oneerlijk voordeel kan geven. De dopinglijst van verboden middelen is enorm. Maar hebben deze methoden daadwerkelijk een positief effect op de prestaties?
Wat is doping?
Zoals in de inleiding al genoemd is doping “stoffen en methoden die verboden zijn door het Wereld Anti-Doping Agentschap (WADA)”. Doping omvat dus niet alleen stoffen, maar ook bepaalde methoden. Officieel is de definitie van doping: “een overtreding van één of meer bepalingen uit het dopingreglement”, die opgesteld zijn door het WADA. Deze kun je terugvinden op de website van de dopingautoriteit [1]. Meer weten? Lees hier de belangrijkste informatie over doping artikel.
De meeste stoffen op de dopinglijst hebben een farmacologisch effect. Het merendeel wordt zelfs gebruikt als behandeling voor medische aandoeningen. De effecten van de stoffen op medisch vlak zijn dan ook ruim onderzocht. Maar dit geldt niet voor de effecten van de stoffen op de sportprestaties. Er is geen hard bewijs nodig voor de WADA om een bepaald middel op de dopinglijst te zetten.
Terwijl van stoffen die gebruikt worden voor medische behandelingen wel bewezen is dat deze effectief zijn. Daarom kunnen we niet zomaar aannemen dat de middelen op de dopinglijst ook daadwerkelijk de prestatie bevorderen [2].
Het onderzoek
Geneesmiddelen-onderzoeker Jules Heuberger van het Leids Universitair Medisch Centrum onderzocht een groot deel van middelen die op de dopinglijst staan. Wat blijkt… er is maar heel weinig bewijs dat de middelen op de dopinglijst daadwerkelijk de prestaties verbeteren. Op de lijst staan 23 klassen van middelen. Voor slechts 5 klassen is er hard bewijs gevonden dat ze daadwerkelijk werken. Voor 6 klassen van middelen is er zelfs bewijs dat ze geen positief effect hebben op de sportprestaties [2].
EPO
Ik denk dat iedereen wel van erytropoëtine (EPO) gehoord heeft. Het is een van de meest bekende dopingmiddelen. Het stimuleert de productie van rode bloedcellen en zou zo de sportprestaties verbeteren. Uit een gerandomiseerde studie met 48 getrainde amateurwielrenners tussen de 18 en 50 jaar blijkt dit dus niet het geval te zijn! De helft van de groep kreeg 8 weken lang wekelijks een epo-injectie. De andere helft een placebo. De proefpersonen deden vervolgens fietstesten, zowel in het laboratorium als buiten.
De groep die de injecties kreeg presteerde inderdaad beter dan de placebogroep – in het lab tenminste. Dit verschil verdween bij de fietstesten die meer leken op een realistische situatie. Dit bleek uit een test waarbij de proefpersonen 45 minuten zo hard mogelijk moesten fietsen. Ditzelfde resultaat was te zien bij een rit van 110 km gevolgd door de beklimming van de Mont Ventoux: beide groepen presteerden hierbij even goed. In de EPO-groep werd overigens wel een verhoging van bepaalde bloedwaardes gezien die zouden kunnen wijzen op een verhoogd risico op trombose [3].
Kortom: EPO gaf wel mogelijke gezondheidsrisico’s, maar geen prestatiebevorderend effect in een wedstrijdsituatie.
Meer onderzoek
Het is belangrijk om verder te onderzoeken of doping daadwerkelijk een effect heeft op de sportprestaties. Dit kan namelijk juist het gebruik van doping verminderen. Als sporters weten dat iets niet werkt, zullen ze het niet zo snel gaan gebruiken. Veel soorten doping kunnen nadelig zijn voor de gezondheid. Als het gebruik kan worden ingeperkt is dat goed voor de veiligheid van de sporter. Daarnaast kunnen veel dopingmethodes van de lijst worden gehaald. Hierdoor hoeft er op minder soorten doping te worden gecontroleerd. Dit scheelt niet alleen een hoop geld; er kan ook meer focus gelegd worden op de controle van de dopingmethodes die wel effectief zijn. Zo kan het gebruik van doping waarschijnlijk beter de kop worden ingedrukt [2].